Op het gebied van openbare verlichting gaan de technologische ontwikkelingen snel. Vooral qua alternatieven en energiezuinigheid. Dimmen, sensoren, op afstand te bedienen, reflectie, markering en nog meer bieden een goede bijdrage aan de verkeersveiligheid.
Onderstaand bespreken we een aantal van deze ontwikkelingen.
Hoe gaan we om met technieken
We gaan het voortaan zo doen:
- We overwegen altijd duurzame en energiezuinige oplossingen.
- Per situatie bepalen we wat de meest energiezuinige oplossing is dat pas bij ons budget en stand van de techniek.
- We zijn volger van nieuwe technieken, maar hebben niet de ambitie om koploper te zijn.
- We gaan kijken of we slimmer met licht en donker om kunnen gaan door de nieuwe technieken.
- Nieuw te plaatsen verlichting wordt standaard voorzien van een dimmer. Per gebied wordt bekeken tot hoever het licht gedimd wordt. De verkeersveiligheid mag hierbij niet in gevaar komen.
- We passen altijd vanaf nu een telemanagementsysteem toe en detectie wanner dat zinvol is.
- Ons beleid voor nieuwe situaties is ‘Niet verlichten tenzij’. Dat houdt in dat we bij de aanleg of reconstructie van een weg eerst kijken of we het wegontwerp (bochten e.d.) kunnen aanpassen. Kan dat niet, dan kijken we naar markering en reflectie. Eerst of het met passieve markering (bijvoorbeeld kattenogen) of reflectie kan en anders met actieve markering (bijvoorbeeld ledlampjes in de as van de weg). Als dat allemaal niet mogelijk of voldoende is en we toch licht nodig hebben, dan plaatsen we verlichting die zo energiezuinig mogelijk is. Het licht brandt alleen op die tijden dat het nodig is met de hoeveelheid licht die wenselijk is.
Dimmen
Dimmen van de verlichting betekent dat het licht zachter gaat branden. Door te dimmen besparen we energie en is er minder lichthinder en lichtvervuiling. Maar ook gaan de lampen langer mee. We dimmen al een aantal jaren op diverse locaties. In de late avond en nacht is het lichtniveau nog wat lager. Er is dan minder verkeer op straat en in de nacht nog minder. Ook zijn onze ogen wat later op de avond al beter aan donker gewend. Er is minder lichthinder en we besparen energie. In de ochtend gaat het licht weer feller branden.
Op onderstaande foto’s is het effect van dimmen te zien. Het valt (meestal) niet op en we krijgen geen opmerkingen van bewoners over gedimde verlichting.
Telemanagementsysteem
Een telemanagementsysteem is een systeem waarmee we de openbare verlichting kunnen regelen (‘managen’) vanaf de pc. Door het toevoegen van intelligentie aan een armatuur, kan het licht op afstand worden bestuurd (licht feller zetten of minder fel op elk gewenst moment). Maar vaak is ook vanachter de pc te zien of een lamp brandt of in storing is. Wij passen dit al wel op een aantal plekken toe.
Detectie
Aan een telemanagementsysteem kan een detectiesysteem gekoppeld worden. Dit is een oog dat registreert of er verkeerdeelnemers zijn. Het licht schakelt dan aan of wordt feller als er iemand aankomt. Het licht gaat een aantal masten vooruit aan (of feller branden) en na een bepaalde periode weer langzaam uit (of minder fel branden). Hiermee kan veel energie bespaard worden omdat het licht alleen brandt (of feller is) als het nodig is. De kosten van een dergelijk systeem zijn (nog) relatief hoog.
Dit passen we op een enkele locatie al toe.
Markering
De laatste jaren zijn er veel alternatieven ontwikkeld voor verlichting. Om het verloop van de weg aan te geven kan ook bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van lijnmarkering, kattenogen of reflecterende bordjes. Daarmee wordt de verkeersveiligheid en/of het comfort van de weggebruiker vergroot. Openbare verlichting is dan niet meer nodig of wordt alleen ter aanvulling geplaatst waar dat nodig is. Er komen steeds meer (innovatieve) markeringstechnieken op de markt die betere resultaten bieden dan de huidige technieken.
We kunnen markering onderverdelen in passieve en actieve markering.
Passieve markering
Het verloop van de weg wordt aangeduid met borden, lijnen, vluchtheuvels en bermpaaltjes voorzien van reflecterend materiaal. De markering is in het donker zichtbaar wanneer hij wordt aangelicht door de eigen koplamp of die van een ander voertuig.
De reflectie wordt steeds beter en er zijn ook meerdere varianten verkrijgbaar. Reflectorpaaltjes en schrikhekken zorgen dat een bocht of t-splitsing goed zichtbaar is.
Staat er op de locatie een lantaarnpaal dan zien we alleen het licht en niet meer de weg.
Glasbollen, ook wel kattenogen genoemd, in het wegdek worden steeds meer gebruikt. Zo kan je bijvoorbeeld goed zien hoe de bocht loopt.
Ook bestaat er verf met toegevoegde glasparels voor een verhoogde reflectie van de witte lijnen of pijlen op de weg. Deze zijn minder effectief en passen we niet toe.
Actieve markering
Bij actieve markering is een lichtpunt aanwezig, meestal ledlampjes, die uit zichtzelf licht geven. Het wordt gevoed door zonne-energie of door het elektriciteitsnetwerk.
Door het energiegebruik zijn de kosten van actieve markering hoger dan van passieve markering. Het wordt daarom alleen toegepast als markering op basis van alleen reflectie onvoldoende veiligheid biedt. Dit kan het geval zijn bij hogere snelheden (de koplamp reikt dan relatief minder ver) of wanneer er meer omgevingslicht is waardoor de reflectie minder goed te zien is.
Een andere nieuwe techniek is ‘Glow in the Dark’. Hiermee worden zelfs hele lijnen actief gemarkeerd. De lijnen absorberen licht overdag en stralen dat uit in het donker. Het kan gecombineerd worden met het elektriciteitsnetwerk of gevoed worden door een zonnepaneel. De kosten zijn (nog) hoog en het kan nog niet lang genoeg licht geven.
Wij bekijken per situatie wat juiste oplossing is.
Wegdekreflectie
Wanneer een weg nieuw wordt aangelegd of een nieuwe toplaag krijgt, kunnen we kiezen voor een zogenaamd reflecterend wegdek. Dit kan een lichter wegdek met lichte steenslag zijn of met reflecterende materialen zoals glasparels. Deze techniek is volop in ontwikkeling.
Met een reflecterend wegdek kan je met een lager vermogen lamp toe. Vaak zijn er helemaal geen lantaarnpalen meer nodig bij een reflecterend wegdek.
Overige infrastructurele aanpassingen aan het wegverloop
Bij een verkeersonveilige situatie kan gekozen worden voor meer licht op de weg. Maar het is soms effectiever om de weg zelf aan te passen. Bijvoorbeeld door het aanbrengen van goed zichtbare versmallingen en drempels.
Niet verlichten tenzij
In nieuwe situaties gaan we uit van ‘Niet verlichten tenzij’. Dat houdt in dat we bij de aanleg of reconstructie van een weg eerst kijken of we het wegontwerp kunnen aanpassen. Bijvoorbeeld een bocht uit het ontwerp te halen en de weg recht maken. Dat gaat natuurlijk vaak niet.
Verlichting of een alternatief pas je toe om een situatie overzichtelijker te maken.
Kunnen we het ontwerp niet aanpassen, dan kijken we naar markering en reflectie. Als eerste naar passieve markering (bijvoorbeeld kattenogen) of reflectie kan. Als dat niet kan, met actieve markering (bijvoorbeeld ledlampjes in de as van de weg).
Als dat allemaal niet mogelijk of voldoende is en we toch licht nodig hebben, dan plaatsen we verlichting die zo energiezuinig mogelijk is. Het licht brandt alleen op die tijden dat het nodig is met de hoeveelheid licht die wenselijk is.